Mijmeringen van Juliëtte van Dijk

Waarom zelfsturing en eigenaarschap?

We maken deel uit van een revolutie (Jan Rotmans) en dat zorgt voor reuring.

Een van de belangrijkste bedoeling van onze Boeiend Onderwijs Events is de ontmoeting van mensen die nieuwsgierig zijn naar de verhalen van collega’s en graag hun verhalen willen delen. Tijdens ons BO-event dd. 10.04.19. “Op weg naar Zelfsturing en eigenaarschap” vond deze ontmoeting ook plaats. School-overstijgend en bestuur-overstijgend spelen dezelfde vragen.

Een van de vragen die gesteld werd ‘Hoe zorg je ervoor dat kinderen meer eigenaar worden van hun eigen leerproces?’ werd door het team van BS. Tarcisius, de gastschool van het event, beantwoord met verhalen uit de praktijk over hun bedoelingen en aanpak.

Waarom vinden we het toch zo belangrijk dat kinderen zelfsturend en eigenaar zijn van hun eigen leerproces? Een van de antwoorden hierop is dat we denken dat het belangrijk is voor kinderen om in deze snel veranderende en complexe wereld te leren keuzes te maken zodat ze volwassen in de wereld kunnen staan en de vraag kunnen stellen; “Is wat ik doe goed voor mijzelf, goed voor de ander en goed voor de omgeving?” Gert Biesta, Onderwijspedagoog en Hoogleraar, schrijft in zijn boek ‘Het prachtig risico van onderwijs’:“Onderwijs is noodzakelijkerwijs gericht op de vrijheid en zelfstandigheid van degenen die onderwezen worden.”

In de praktijk merken we dat zelfsturing en eigenaarschap leidt tot meer motivatie waardoor er meer geleerd wordt en meer plezier wordt ervaren. Tijdens een interview met leerlingen over het werken met een dagtaak gaven de kinderen aan dat ze het erg prettig vonden geen wachttijd te ervaren maar door konden werken en zelf konden kiezen hoe, wanneer en met wie. Luc Stevens zegt hierover: ”Goed onderwijs is uitzicht geven op het zélf kunnen en ieder kind is toegerust voor zijn/haar eigen ontwikkeling” als je tegemoetkomt aan de psychologische basisbehoeften, relatie-competentie en autonomie. Deze zelfdeterminatietheorie die hij onder de aandacht heeft gebracht, heeft veel scholen geïnspireerd en aangezet tot onderwijsvernieuwing en het anders inrichten van hun onderwijssysteem.

Reuring

Vernieuwing en verandering in onderwijs brengt veel reuring teweeg. Het jaarverslag ‘De Staat van het onderwijs 2019’ waarin de inspectie schrijft dat op vernieuwende scholen niet altijd verantwoord wordt geïnnoveerd en dat er te weinig onderzoek gedaan wordt over de effectiviteit van de vernieuwende onderwijsconcepten, heeft voor nogal wat reuring gezorgd. De Volkskrant reageert “Leuk al die profielen in het onderwijs, maar wordt er wel voldoen geleerd?” Didactief reageert hierop met: Veel innovatieve scholen zijn succesvol en bewust bezig.” Jan Fasen, schoolleider van Niekée/Agora Roermond, spreekt zijn verbazing uit over de rol die de wetenschap neemt in de discussie over vernieuwend onderwijs en nodigt hen uit om onderzoek te doen naar motivatie, creativiteit en zelfregulatie en vooral ook zijn school te bezoeken. Prof. dr. Rob Martens, wetenschappelijk directeur NIVOZ, heeft samen met Ellen Klatter een manifest geschreven met een oproep voor ander onderwijsonderzoek. Hun pleidooi: “Als we leerlingen gelijke kansen willen bieden, dan zullen we meer (complex) onderzoek moeten doen naar verbeteringen in ons onderwijs”. Rob maakt zich zorgen over de ongelijkheid in ons onderwijs door de differentiatie, ‘in hokjes stoppen van kinderen’ dat leidt tot een ‘kastenstelsel’. De Onderzoeksbende, bestaande uit vertegenwoordigers van de PO-Raad, VO-raad, MBO Raad, Vereniging Hogescholen en VSNU (vereniging van universiteiten), wil onderwijs en onderzoek optimaal met elkaar verbinden als Lerend onderwijs voor een lerend Nederland. Zij pleiten voor een nieuwe kennisinfrastructuur, die ertoe leidt dat praktijkvragen op een wetenschappelijke manier worden aangepakt en er een lerende cultuur ontstaat om onderlinge kennis en inzichten uit te wisselen wat bijdraagt aan goed onderbouwde onderwijsinnovaties.

Wij merken dat er door reuring regelmatig onrust ontstaat. Dagelijks worden scholen gevraagd en ongevraagd geconfronteerd met meningen over het hoe en het waarom van onderwijs. Het lijkt alsof scholen dagelijks de boodschap krijgen het niet goed te doen of het niet doordacht te doen. Scholen reageren verschillend op deze onrust. Soms leidt dit tot angst om het verkeerde te doen waardoor men liever vasthoudt aan het vertrouwde of het herstellen van wat er al is. Soms maakt het boos waardoor men in de verdediging gaat of men zich verzet. Soms leidt het tot actie en gaan scholen op onderzoek uit.

De gewenste toekomst

Om deze onrust te geleiden is het goed om als school te onderzoeken wat de bedoeling van het onderwijs is en waartoe het moet leiden.
Een belangrijke vraag die wij samen met teams stellen is: “Wat hangt er in de lucht?”
We onderzoeken met deze vraag wat de toekomst vraagt van het onderwijs en welke uitdagingen er op ons pad komen. Antwoorden van teams zijn dan o.a. de snel veranderende wereld, de verandering van beroepen, de digitalisering, het milieu, de afname van motivatie en de individualisering. Aansluitend gaan we op zoek naar antwoorden op de vragen: “Als dit in de lucht hangt, wat is dan de gewenste toekomst, het lonkend perspectief, waarmee wij denken een wezenlijke bedrage te kunnen leveren aan de ontwikkeling van kinderen en de wereld waarin zij leven, wie willen wij dan zijn?” Antwoorden van scholen hierop zijn o.a. dat kinderen in deze snel veranderende wereld naast kennis ook vaardigheden nodig hebben zoals samenwerken en kritisch denken. Dat leren contextrijk en betekenisvol moet zijn en in relatie moet staan met het echte leven. Dat het belangrijk is dat kinderen echt gezien worden, mogen zijn, en in veiligheid hun talenten kunnen ontdekken en ontwikkelen.

Het nadenken over de gewenste toekomst maakt vaak eerst heel blij en verbindt een team. Je droomt samen over de ideale school. Aansluitend ontstaat er vaak onrust omdat al snel de vraag om de hoek komt: “Ja maar hoe dan en kunnen wij dat wel?

Tijdens deze zoektocht naar antwoorden op de hoe-vraag is het belangrijk dat je beelden kunt vormen van hoe onderwijs eruit kan zien en dat je verschillende perspectieven onderzoekt om keuzes te maken die het beste bij de eigen context passen. Dit onderzoek kan bestaan uit het bezoeken van collega-scholen en het lezen van onderzoeksliteratuur.

Voordat je het onderwijs van de gewenste toekomst gaat inrichten kan het helpen om eerst te begrijpen waarom het onderwijs is zoals het nu is en waartoe het dient. Het platform OperationEducation heeft 25 alledaagse onderwijsvragen zoals bijvoorbeeld ‘Waarom kerndoelen? Waarom kleuteronderwijs? Waarom gaan we uit van gemiddelden?’ onderzocht naar de historische achtergrond, de voordelen, nadelen en op alternatieven. In de documentaire ‘Wat is het doel van ons onderwijs?’, gemaakt door een groep gepassioneerde jongeren, worden deze vragen besproken. Volgens Gert Biesta moet het onderwijs leiden tot socialisatie, kwalificatie en subjectivatie (persoonsvorming)

Om het perspectief op de gewenste toekomst te verdiepen gaan we regelmatig met scholen op bezoek bij collega-scholen zoals bijvoorbeeld De Synergieschool, OBS de Graswinkel of De verwondering. We laten ons inspireren door hun verhalen en de antwoorden op de hoe-vraag en het proces dat zij doorlopen en doorlopen hebben. Antwoorden die tijdens zo’n bezoek gevonden worden zijn o.a. meer autonomie en zelfstandigheid voor kinderen, werken vanuit leerlijnen, de methode als bronnenboek, een portfolio in plaats van een cijferrapport, de rijk ingerichte en inspirerende leeromgeving, het onderwijs groepsoverstijgend- of groepsdoorbroken organiseren.

Samen onderdeel van een revolutie

Een heel belangrijk antwoord dat men vindt tijdens de schoolbezoeken en de BO-events is ‘Ik sta er niet alleen voor, we stellen dezelfde vragen’: “Hoe realiseren ik goed onderwijs voor de kinderen die aan mij zijn toevertrouwd? Doen we de goede dingen en doen we de goede dingen goed?” We kleuren de praktijk van ons onderwijs anders in en dat maakt het delen van de verhalen heel kleurrijk en inspirerend. Door de her- en erkenning van dezelfde zoektocht en het harde werk dat daarbij komt kijken, wordt steun en vertrouwen ervaren. Dat geeft hoop en moed. En dat is nodig in tijd van reuring. Moed om door te zetten op de weg die je als school bent ingeslagen en te staan waar je voor staat en te gaan waar je voor gaat! Daar heb je elkaar voor nodig, vanuit dezelfde behoefte als de kinderen; relatie-competentie-en autonomie, zodat je als zelfsturend team, vanuit eigenaarschap over jullie leerproces, volwassen in je werk kunt staan en ook de vraag kunnen stellen “Is wat we doen goed voor mijzelf, goed voor de ander en goed voor de omgeving en deze wereld?”

Of zoals Jan Rotmans zegt: “Wat hebben jullie een geluk, jullie zijn onderdeel van een revolutie, we leven niet in een tijdperk van verandering maar in een verandering van tijdperk

Groet!

Juliëtte